Welbevinden en betrokkenheid
Elk kind heeft talenten en competenties. Onderwijs zou erop gericht moeten zijn de omgeving zo in te richten dat elk kind tot bloei kan komen. Het kind leren kennen, aandacht hebben voor het proces van leren en vervolgens het passend maken van het onderwijsprogramma heeft namelijk een positief effect op het welbevinden van de leerlingen én de schoolprestaties. Zonder hoge betrokkenheid vindt er daarbij geen fundamentele ontwikkeling plaats.
Bij een hoge mate van welbevinden voelt de leerling zich thuis, kan hij/zij zichzelf zijn en voelt hij/zij zich emotioneel veilig. Dit uit zich vervolgens in spontaniteit, vitaliteit en genieten. Een hoge mate van welbevinden is een aanwijzing dat de emotionele ontwikkeling van kinderen optimaal verloopt. Betrokkenheid verwijst naar de intensiteit van een activiteit, naar concentratie en geboeid zijn, naar ergens helemaal voor gaan en naar plezier hebben in exploreren.
Gedurende PEP brengen we daarom een aantal keren per jaar in kaart wat de mate van welbevinden en betrokkenheid van iedere leerling op school is. Dit geeft de leerkrachten de kans om interventies te bedenken die het welbevinden en de betrokkenheid vergroten. Wanneer het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen laten zien dat een kind zich emotioneel en cognitief goed ontwikkelt, leidt dit tot bloei van kinderen, tot betere leerprestaties en tot een afname van probleemgedrag en psychische klachten. Dit heeft vervolgens weer een positief effect op het schoolklimaat waar alle betrokkenen van profiteren. Zo ontstaan positieve spiralen. We werken daarom systematisch vanuit de pijlers welbevinden en betrokkenheid en richten ons per periode op één van de vier domeinen uit de Positieve Psychologie die hieraan gerelateerd zijn.